Inleiding

1.1 Aanleiding voor deze nota

De energietransitie is één van de grootste opgaves van deze tijd. Het betreft een transitie die om meerdere redenen urgent is. Om de internationale Klimaatafspraken te realiseren en de CO2 ­uitstoot terug te dringen, is het noodzakelijk dat fossiele brandstoffen zoals olie en aardgas worden vervangen door duurzame energiebronnen zoals zon en wind. Maar er speelt meer. De wereldwijde energiecrisis zorgt voor sterk stijgende energielasten, zowel voor huishoudens als bedrijven. Steeds meer mensen raken hierdoor in financiële problemen. Zuiniger en slimmer omgaan met energie is meer dan ooit noodzakelijk. De leveringszekerheid is ook nog een punt van aandacht. De afhankelijkheid van minder betrouwbare regio’s in de wereld voor de levering van fossiele brandstoffen, brengt risico’s met zich mee. Het wordt daarom steeds belangrijker om in te zetten op een duurzame, betaalbare en betrouwbare energievoorziening voor iedereen.

1.2 Ondersteuning door het Rijk

De bovengenoemde transitie vraagt meer capaciteit. Dit is onderzocht en bevestigd door de Raad voor Openbaar Bestuur (ROB 2021). Om die reden ondersteund het Rijk de gemeente Nederweert bij deze opgave. Voor zowel energiebesparing (via het Nationaal Isolatieprogramma), energiearmoede als algemene uitvoering zijn middelen beschikbaar. In Nederweert gaat het om ruim 1.8 miljoen euro geoormerkt geld voor de periode tot en met 2025 waarvan een groot deel bedoeld is om de bemensing in deze opgave te organiseren.

1.3 Lokale invulling

In Nederweert werken we als gemeente, samen met partners zoals de woningbouwcorporatie, de energiecorporatie
en de buurgemeenten, aan het stimuleren en uitvoeren van energiemaatregelen. Als basis hiervoor heeft de gemeenteraad van Nederweert eerder een algemene ambitie geformuleerd (energieneutraal in 2035) en voor sommige energiethema’s visies en plannen vastgesteld (bv. de Transitievisie Warmte (2021). Bij het vaststellen van de Omgevingsvisie Buitengebied en de Lokale Energie Strategie (2021) is bovendien een energieprogramma aangekondigd.
Bovendien zijn in het coalitieprogramma ’22­’26 richtinggevende uitspraken gedaan, vooral voor de grootschalige opwek van duurzame elektriciteit. Daarbij zijn enkele richtinggevende uitgangspunten geformuleerd, vooral voor de duurzame opwek van elektriciteit.

De energietransitie omvat drie belangrijke pijlers die elkaar deels overlappen:

  1. Energiebesparing: De energie die je niet gebruikt, hoef je ook niet in te kopen of op te wekken. Energiebesparing heeft dan ook direct invloed op de energielasten van inwoners en bedrijven. Omdat een lagere energievraag bovendien betekent dat we in Nederland minder duurzame opwek nodig hebben, zorgt energiebesparing er indirect voor dat de opgave voor deze opwek beperkt wordt.
  2. Warmtetransitie: De warmtevoorziening in Nederland is sterk gebaseerd op het gebruik van aardgas. Om de klimaatdoelstellingen te halen, moet Nederland in 2050 aardgasvrij zijn. Dit betekent dat huishoudens en bedrijven voor die tijd moeten overschakelen op alternatieven, zoals warmtepompen of warmtenetten gebaseerd op duurzame bronnen. We noemen dit de warmtetransitie. In 2021 heeft de Raad dan ook de transitievisie warmte vastgesteld en daarmee het warmtebeleid van de gemeente Nederweert bepaald.
  3. Duurzame opwek elektriciteit: Ondanks de inzet op besparing, blijft de elektriciteitsvraag in Nederland groeien. Dit heeft onder meer te maken met de inzet van warmtepompen voor verwarming, de transitie naar elektrisch rijden en de elektrificatie van bedrijfsprocessen. Om aan de stijgende vraag te voldoen, moet meer elektriciteit duurzaam worden opgewekt.

1.4 Brede opgave

De energietransitie is een brede opgave die we inzetten vanuit het perspectief van draagbaar en haalbaar voor de Nederweertenaar en de Nederweerter bedrijven en organisaties. In onze aanpak is de verbinding met het sociale domein dan ook belangrijk. Dit doen we bijvoorbeeld door energiemaatregelen, daar waar kan te laten landen bij de laagste inkomens en de slechtste energielabels. Bovendien is een uitgebreide participatieve aanpak in de projecten gewenst.

1.5 Inhoud van deze nota

We beschrijven in dit Koersdocument wat we als gemeente gaan oppakken en waarom we dit doen. Het betreft concrete activiteiten en projecten die nodig zijn als eerste stappen om de uiteindelijke doelen te halen (inclusief de benodigde euro’s en uren). Dit koersdocument herijken we periodiek, zodat we nieuwe ontwikkelingen steeds kunnen meenemen.

02 Kaders en doelen

In 2021 heeft de gemeenteraad van Nederweert ingestemd met de algemene uitgangspunten ten aanzien van de Regionale en Lokale Energie Strategie en sluit daarmee aan op de landelijke formulering.
Dit betekent voor Nederweert:

  • We streven op lange termijn (in elk geval voor 2050) naar een CO2­ neutrale energievoorziening waarbij alle energie die in Nederweert wordt gebruikt, duurzaam wordt opgewekt en alle woningen en gebouwen duurzaam worden verwarmd;
  • We sluiten aan op de Regionale Energie Strategie Noord­ en Midden ­Limburg; RES 
  • We zetten in op energiebesparing, de warmtetransitie en de opwek van duurzame elektriciteit, waarbij energiebesparing in de gebouwde omgeving de meeste aandacht krijgt;
  • Door energie te besparen en energie kleinschalig duurzaam op te wekken willen we in 2030 minimaal 25% minder CO2 uitstoten dan in 2015. Dat geldt met name voor de gebouwde omgeving;
  • Conform onze lokale Transitievisie Warmte (zie hieronder) streven we voor 2030 in elk geval naar 20% minder aardgasgebruik in de gebouwde omgeving t.o.v. 2018 door;

A. In te zetten op communicatie en informatie over alternatieven voor aardgas (en de route die daarbij hoort);
B. Te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van aquathermie en op termijn mogelijk groen gas;
C. Te starten met de dialoog met buurten om collectieve acties te initiëren en te faciliteren.

  • In 2030 wil de regio met grootschalige zonen windprojecten 1.200 Gigawattuur (GWh) duurzame energie opwekken. Daar dragen we met onze projecten (windpark Ospeldijk en zonnepark ’t Kruis) aan bij. Daarnaast stimuleren we no-regret maatregelen zoals zon­-op-­dak en zon op bestaande bouwvlakken (zoals vrijkomende agrarische bebouwing)

We beseffen dat de energietransitie in 2030 nog niet is afgerond en dat de opgave alleen maar zal groeien. Zoals in bijlage I is omschreven, zijn de internationale klimaatafspraken inmiddels aangescherpt en ligt de lat voor 2030 internationaal gezien al hoger dan voorheen. Deze aanscherping zal nog door vertaald worden naar het nationale beleid en de RES­opgave. Uiteindelijk werkt dit ook weer door in Nederweert. Dat betekent dat er nu al over kan worden nagedacht en er wellicht meer ruimte moet worden gevonden voor nieuwe (grootschalige) energieprojecten.

Kader in relatie tot capaciteit 

Bovenstaande zaken (de aanpak Energiearmoede, het warmtebeleid, de RES-aanpak en de inzet bijvoorbeeld op bedrijventerreinen) zijn grotendeels al gestart (en vastgesteld door College ofwel de Raad). In hoofdstuk 5 wordt weergegeven hoe dit koersdocument zich verhoudt tot de bestaande capaciteit.

03 Leidende principes

In de vorige hoofdstukken hebben we beschreven waarom de energietransitie zo belangrijk is en welke doelen we als gemeente voor 2030 (en daarna) nastreven. In dit hoofdstuk leggen we vast welke leidende principes we in elk geval hanteren bij het realiseren van de doelen en het bepalen van de concrete gemeentelijke aanpak. We onderscheiden daarbij de volgende principes:

  • We focussen op bewustwording en informatieverstrekking;
  • We ondersteunen initiatieven uit de samenleving;
  • We zorgen ervoor dat iedereen mee kan doen (haalbaar en betaalbaar voor iedereen);
  • We werken nauw samen met maatschappelijke partners en andere overheden;
  • We verankeren de energietransitie in al het gemeentelijk handelen;
  • We monitoren onze voortgang.

We focussen op bewustwording en informatieverstrekking

We kunnen als kleine gemeente niet alles tegelijk en moeten daarom focus aanbrengen in onze aanpak. Door in te zetten op bewustwording en informatieverstrekking (o.a. informeren over interessante subsidie­ regelingen) zorgen we ervoor dat huishoudens, verenigingen en bedrijven worden gestimuleerd om aan de slag te gaan met energiemaatregelen en dat zij daarbij ook goed geïnformeerd/geadviseerd worden.

We ondersteunen initiatieven uit de samenleving

Binnen Nederweert lopen verschillende initiatieven vanuit inwoners, bedrijven, instellingen en andere organisaties die bijdragen aan de energietransitie. Deze initiatieven hebben we hard nodig als we onze ambities willen realiseren. We ondersteunen en faciliteren energie­-initiatieven daarom zo goed mogelijk.

We zorgen ervoor dat iedereen mee kan doen De stijgende energieprijzen zorgen ervoor dat steeds meer huishoudens, bedrijven en organisaties in de problemen komen. Bij de doelgroepen waar dit het meeste speelt, zijn de middelen beperkt en is vaak weinig ruimte om te investeren in energiemaatregelen. En dat terwijl besparingsmaatregelen direct effect hebben op de energierekening.
We doen ons best om de energietransitie voor iedereen in Nederweert haalbaar en betaalbaar te houden (o.a. via de energiearmoede­aanpak en het Energiefonds).

We werken nauw samen met maatschappelijke partners en andere overheden

We hoeven het wiel niet alleen uit te vinden. Bij andere gemeenten lopen deels dezelfde trajecten als in Nederweert. Daarom werken we samen met andere gemeenten (bv. in RES­verband) maar ook met maatschappelijke
partners zoals woningbouwverenigingen en de lokale energie coöperatie. Dit zorgt er voor dat onze middelen zo efficiënt mogelijk worden ingezet en dat we meer slagvaardig te werk kunnen gaan.

We verankeren de energietransitie in al het gemeentelijk handelen

De energietransitie is geen op zichzelf staand onderwerp, maar zit verweven in andere beleidsthema’s. Denk daarbij
bijvoorbeeld aan de woningbouw, de inrichting van de openbare ruimte en het mobiliteitsbeleid. Sociale aspecten spelen ook steeds meer een rol. Bij de aanpak van energiearmoede (een onderdeel van de pijler Energiebesparing) wordt bv. een link gelegd met thema’s als werk en inkomen.
Goede interne samenwerking (ambtelijk en bestuurlijk) is daarbij cruciaal.

We monitoren onze voortgang

Om te bepalen of we op koers liggen, is het monitoren van de voortgang essentieel.
We brengen in elk geval jaarlijks in beeld hoe we er voor staan. Op basis van monitoringsresultaten kan bij de update
van het actieplan besloten worden om de uitvoering op te schalen en extra acties en projecten in gang te zetten. Monitoring kan op twee niveaus:

  • Outcome­niveau: het daadwerkelijke bereikte effect, zoals de CO2 -­reductie en de afname van het aardgasgebruik;
  • Output­niveau: concrete resultaten, zoals aantal geïnstalleerde zonnepanelen.

Vanuit de gemeente Nederweert monitoren we op beide niveaus. Uiteraard bewaken we de voortgang van onze doelen uit hoofdstuk 2 (out­come). Daarnaast formuleren we bij elk project dat we oppakken indicatoren om concrete resultaten te monitoren (out­put). De indicatoren die we nu al in beeld hebben, benoemen we in het volgende hoofdstuk.

04 Energieaanpak per pijler

Op basis van de kaders en doelen uit hoofdstuk 2 en de algemene principes uit hoofdstuk 3, beschrijven we in dit hoofdstuk de gemeentelijke aanpak per pijler van de energietransitie.

4.1 Energiebesparing

Energie besparen leidt tot minder energievraag. Het zorgt direct voor lagere energierekeningen bij onze inwoners en bedrijven. Omdat een lagere energievraag bovendien betekent dat we in Nederland minder duurzame opwek nodig
hebben, zorgt energiebesparing er indirect voor dat de opgave voor de opwek beperkt wordt.
Onze doelen:

  • We zetten in op energiebesparing en de aanpak van energiearmoede.
  • We willen in 2030 minimaal 25% minder CO2 uitstoten dan in 2015.

1. Onderzoeken uitbreiding energieloket en brede campagne

We zetten sterk in op bewustwording, informatieverstrekking en advisering. Dat geldt in principe voor alle pijlers van de
energietransitie, maar zeker voor energiebesparing en de warmtetransitie.

Om hier invulling aan te geven richten we ons op een aantal zaken:
A. We creëren een brede informatiecampagne waarbij we gebruik maken van lokale ambassadeurs, voorbeelden en inspiratie
B. We maken gebruik van het duurzaam­bouwloket (https://www.duurzaambouwloket.nl/gemeente/nederweert). Dit loket richt zich vooral op woningeigenaren en dus niet op andere doelgroepen zoals huurders en bedrijven. Het duurzaam­bouwloket is een combinatie van een digitaal loket en een helpdesk waar vragen gesteld kunnen worden per telefoon.
C. We onderzoeken de mogelijkheid om aan te sluiten bij fysieke loketten zoals de Warm Wonen Weert loket. Er is nu geen sprake van een fysieke locatie waar mensen kunnen binnen lopen met energievraag.
Deze wens is er wel. Naast het Warm Wonen Weert loket zijn er loketten waar de gemeente zelf niet de initiator van is, zoals het MKB energieloket van Stichting Groene Economie Limburg en landelijke loketten bv. voor de aanvraag van subsidies.

2. Uitwerken energiebesparings- en isolatieaanpak voor de gebouwde omgeving

Het Rijk heeft voor de energiebesparingsopgave het Nationaal Isolatie Programma (NIP) opgesteld. Eén van de doelen van het NIP is het isoleren van koopwoningen met een E-­F of G energielabel. Om de lokale aanpak te ondersteunen stelt het Rijk een Specifieke uitkering (270.000 euro) voor Nederweert beschikbaar. Deze gaan we aanvragen en zo mogelijk ten volle inzetten voor de isolatie van deze woningen.

In de regio (RES-­NML) is besloten dat we gezamenlijk de uitvoering van de isolatiemaatregelen gaan organiseren.
De communicatie en het contact met de woningeigenaren die voor isolatiemaatregelen in aanmerking komen, zal door de gemeente zelf georganiseerd gaan worden. Nederweert koppelt dit aan de loketfuncties die we hebben en eventueel aanvullend nog gaan opzetten.

Om de aanpak uit te werken, brengen we allereerst de opgave in beeld (waar staan de E-­F-­G-­label woningen in onze gemeente?). Vervolgens werken we uit welke maatregelen voor de verschillende woningen toepasbaar zijn en hoe we deze als gemeente gaan faciliteren. Ons (regionale ­ gemeentelijke) plan van aanpak voor het NIP wordt in het voorjaar van 2023 uitgewerkt. De aanpak hangt nauw samen met de energiearmoede aanpak en de aanpak rond warmte.

Het bovenstaande (NIP) plan van aanpak geeft geen middelen en handvatten voor energiebesparing bij bedrijven of bij
maatschappelijk vastgoed.
Voor bedrijven die meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas gebruiken, is energiebesparing niet vrijblijvend. Dit geldt ook voor ander (maatschappelijk) vastgoed. De energiegebruikers die het betreft, zijn verplicht om rendabele energiebesparingsmaatregelen (terugverdientijd van 5 jaar of minder) te treffen. Vanuit de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord wordt hier tijdens de reguliere milieucontroles op toegezien. Daarnaast vindt er toezicht plaats dat specifiek gericht is op het naleven van de energieverplichtingen.

3. Uitvoeren energiearmoede aanpak

De energieprijzen zijn de afgelopen periode explosief gestegen waardoor veel huishoudens in Nederland in de problemen komen. Het kabinet heeft regelingen opgesteld om de meest kwetsbare huishoudens te ondersteunen:

  1. Een tijdelijke verlaging van de energiebelasting en het uitkeren van een energietoeslag;
  2. Eenmalige tegemoetkomingen voor mensen met een laag inkomen (energietoeslag via de gemeenten);
  3. Een specifieke uitkering (SPUK) voor gemeenten bedoeld om middelen in te zetten die kunnen helpen bij het verlagen van de energierekening.

Vanuit de SPUK-­uitkering organiseerden we onder andere een ‘witgoed­actie’ voor huishoudens met (dreigende) energiearmoede. Deze huishoudens konden een oude koelkast of wasmachine inruilen voor een nieuw
energiezuinig exemplaar. Wij organiseerden de intake, de aankoop van apparaten en de verbinding met lokale ondernemers die de apparaten omwisselen. Bij de intake werd gekeken of mensen in aanmerking kwamen
voor een energiezuinig apparaat. Tevens had de intake een signaleringsfunctie voor andere zaken die niet direct met energie te maken hebben maar bijvoorbeeld over schuld of andere maatschappelijke onderwerpen gaan. Op deze wijze werkten verschillende beleidsvelden integraal samen. Andersom kan het ook werken. Intakes over onderwerpen
als schuld of andere maatschappelijke onderwerpen kunnen een vroeg signalering zijn voor de aanpak van energiearmoede.

4. Indicatoren voor monitoring

De voortgang van onze aanpak op het gebied van energiebesparing monitoren we met de volgende indicatoren:

  • Gemiddeld energiegebruik (graaddagen gecorrigeerd) per woning;
  • Aantal woningen geïsoleerd vanuit de NIP-aanpak;
  • Aantal renovaties van de woningbouwvereniging;
  • Aantal bezoeken energieloket;
  • Energielabelverdeling in Nederweert.

4.2 Warmtetransitie

Voor 2030 zetten we in op het reduceren van net zoveel aardgas als 1.480 woningen gebruiken, zoals afgesproken in de vastgestelde Transitievisie Warmte. Dit komt neer op 2.486.400 m3 aardgas1 (de 20% reductie die in hoofdstuk 2 is genoemd). Een klein deel van de woningen zal voor 2030 al echt aardgasvrij zijn. Bij de rest van de woningen en gebouwen werken we daar stapsgewijs naar toe. Het is namelijk geen proces dat van vandaag op morgen lukt.
Het werken aan de warmtetransitie doen we niet alleen omdat dit in het Nederlandse Klimaatakkoord is afgesproken. Maar vooral ook omdat aardgas steeds duurder wordt en er betere en betaalbaardere alternatieven zijn voor onze inwoners en bedrijven.

1 Dit is het gemiddelde aardgasverbruik (temperatuur gecorrigeerd) voor alle woningen in de gemeente. In het
geval van Nederweert is het gemiddelde aardgasverbruik 1.680 m3/woning/jaar (bron: Klimaatmonitor). Dat
betekent dat de reductiedoelstelling 1.480 (woningen) x 1.680 (gemiddelde gebruik) = 2.486.400 m3 aardgas is.

Onze doelen:

  • 20% minder aardgasgebruik in de gebouwde omgeving t.o.v. 2018.
  • Alternatieven voor aardgas in beeld brengen.
  • Vanuit de buurten en inwoners belangen acties initiëren en faciliteren.

De gemeenteraad van Nederweert heeft in 2021 de Transitievisie Warmte vastgesteld.

Daarin is beschreven hoe Nederweert aan de slag gaat met de warmte transitie en welke buurten daarbij prioriteit krijgen. Dat laatste is gebaseerd op de status van de woningen, de status van de infrastructuur, de plannen van de gemeente en de woningbouwcorporatie en tal van andere parameters zoals draagvlak,inkomen en investeringskosten. Nederweert vindt het belangrijk dat inwoners hun eigen tempo kunnen bepalen. Daarom focussen we in eerste instantie op een brede aanpak in de gehele gemeente. We willen niet inzetten op één enkele wijk, maar alle inwoners kansen bieden om mee te doen (een wenkend perspectief). De essentie is dat iedereen antwoord krijgt op vragen die spelen over de warmte transitie. Bovendien willen we met onze aanpak mensen breed inspireren,enthousiasmeren en in onze service verlening ingaan op de belangrijkste vragen die leven.
Onze gemeentebrede warmte aanpak bestaat uit een aantal hoofdlijnen, te weten:

  • Algemene informatieverstrekking;
  • Specifieke informatieverstrekking, mogelijk collectief opgezet met buren;
  • Het betrekken van de bouw­ en installatiebranche.

De volgende acties zijn hieraan gekoppeld:

  • Het organiseren van technische ateliers:
    welke alternatieven voor aardgas kunnen worden toegepast in woningen, welke oplossingen bieden installateurs?
  • Het organiseren van warmtescans in de gemeente (infrarood/blower­doortests etc.). Hoewel de acties zoals warmtescans zijn bedoeld voor woningen, wordt er ook gekeken of warmtescans breder ingezet kunnen worden. Bijvoorbeeld bij MKB bedrijven;
  • Het uitwerken van de juiste inhoud voor ons loket: weten wat de vragen zijn en organiseren dat deze beantwoord worden.

2. Ondersteunen en faciliteren van kansrijke initiatieven

We gaan niet op voorhand wijken, buurten of doelgroepen benoemen die we prioriteit geven bij de wamtetransitie, maar starten met de gemeentebrede aanpak die onder het vorige punt is benoemd. Dit kan leiden tot kansrijke initiatieven. Daarbij kan het gaan om een buurt of om een specifieke, uniforme doelgroep (bijvoorbeeld de jaren 70 ­woningen). Daar waar kansen ontstaan, zetten we extra stappen. Dat zorgt ervoor dat we heel gericht aan de slag kunnen gaan met het bieden van ondersteuning.
Daarbij kan het gaan om gerichte informatie, uitgewerkte maatregelpakketten, ondersteuning bij het aanvragen van subsidies en zelfs collectieve inkooptrajecten. Concreet gaat het om de volgende acties:

  • Het peilen van draagvlak voor de warmtetransitie in de hele gemeente. Het schaalniveau van de actie wordt daarbij
  • aangepast aan het draagvlak;
  • Het identificeren van kansrijke initiatieven (bepalen of we in een buurt en/of met een bepaalde doelgroep starten met de verdere ondersteuning);
  • Het uitwerken van een bottom­-up aanpak, samen met de doelgroep/buurt (bijvoorbeeld gericht op gezamenlijke inkoop).

3. Onderzoeken alternatieven warmte

We moeten onze data en kennis op orde hebben. Als we met onze inwoners in gesprek gaan, dan moeten we weten hoe realistisch alternatieven voor aardgas zijn. Dat vergt onderzoek, bijvoorbeeld naar de potentie voor aquathermie uit de Zuid­-Willemsvaart of naar de potentie van biogas (i.s.m. de LLTB).
De analyse van 2021 gaf aan dat deze twee bronnen de moeite waard zijn voor nader onderzoek. Deze onderzoeken worden met externe ondersteuning uitgevoerd.

4.3 Duurzame opwek elektriciteit

Met de duurzame opwek van elektriciteit op ons grondgebied voldoen we lokaal aan de ambitie van de RES-­regio Noord­ en Midden-­Limburg (1.200 GWh in 2030). Deze ambitie vormt onderdeel van de 35.000 GWh die we in Nederland op asis van de huidige afspraken voor 2030 met wind en zon­op­land moeten opwekken.
Onze doelen

  • In 2030 minimaal 25% minder CO2 uitstoten dan in 2015 en in 2050 CO2 neutraal zijn.
  • In 2030 onze bijdrage aan het regiodoel van 1.200 Gigawattuur (GWh) geleverd hebben.
  • Een beleidskader maken voor een toekomstige 2030-­2050 doelstelling.

1. Aansluiten bij regionale afspraken

De RES­-opgave van 1.200 GWh kan met de huidige plannen in regio volledig worden ingevuld. Er is voor ongeveer 2.400 GWh aan plannen in ontwikkeling. Een deel daarvan bevindt zich in Nederweert. Daarbij gaat het om Windpark Ospeldijk en Zonnepark Het Kruis. Windpark Ospeldijk betreft 4 turbines van elk 4,5 MW. Zonnepark Het Kruis ((nog niet gerealiseerd, maar wel vergund) heeft betrekking op 14,7 MW. Samen zorgen deze opwekvoorzieningen voor ongeveer 61 GWh aan duurzame elektriciteit per jaar.

De Nederweertse opgave voor duurzame opwek, die samenhangt met de RES-­opgave voor 2030, is hiermee voorlopig ingevuld. Dit betekent echter niet dat we er al zijn. Dit heeft met name te maken met drie zaken:

  1. Het elektriciteitsgebruik in Nederland blijft stijgen door o.a. de warmtetransitie en de mobiliteitstransitie (elektrisch rijden);
  2. De Europese Commissie heeft in haar Fitfor­55­pakket de gewenste eigen productie van Duurzame Energie opgeschroefd van 40% naar 45%. De aanscherping van de internationale afspraken zal uiteindelijk ook gevolgen hebben voor de opgave van de RES-­regio’s;
  3. De huidige RES­-opgave richt zich op 2030, maar na 2030 moeten extra stappen worden gezet om de ambities voor 2050 te realiseren.

Een belangrijk aandachtspunt bij de realisatie van duurzame opwek, is de schaarste op het elektriciteitsnet. Dit raakt overigens niet alleen de opwek van elektriciteit, maar ook de afname daarvan (bv. voor bedrijventerreinen).
Aansluitend op landelijke ontwikkelingen (landelijk programma Netcongestie, het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) en de inzet van de Tasforce voor Noord­Brabant en Limburg worden trajecten opgestart om te komen tot:

  • Een slimmer en optimaler gebruik te maken van het bestaande net;
  • Het versnellen van netuitbreidingen;
  • Het realiseren van meer afstemming tussen netuitbreidingen en ontwikkelingen in de samenleving (integraal programmeren, bv. via het provinciaal MIEK).

Een eerste stap is het in RES verband delen van de inzichten rond ontwikkelingen zoals opwekfaciliteiten, woningbouwlocaties, nieuwe bedrijventerreinen en laadinfrastructuur. De overleggen met de regio, de provincie en de netbeheerders hierover lopen inmiddels.

De volgende concrete acties horen bij dit onderdeel van onze energiekoers:

  • Nederweert neemt actief deel aan de RES NML;
  • We maken met de netbeheerder een grondige analyse van de mogelijkheden op infrastructureel gebied in Nederweert.

2. Focus op zon-op-dak bij woningen en bedrijven

Voor de opwek van zonne-­energie hanteren we de provinciale zonneladder (vastgesteld door Provinciale Staten op 19 oktober 2022). Daarbij is het uitgangspunt dat de zonnepanelen op daken en gevels van gebouwen de voorkeur verdienen en dat bepaalde gebieden helemaal worden uitgesloten. De voorkeursvolgorde is als volgt:
A. Daken en gevels van gebouwen;
B. Onbenutte terreinen in bebouwd gebied;
C. Gronden in buitengebied met een andere primaire functie dan landbouw of natuur;
D. Gronden in gebruik voor landbouw en gronden gelegen binnen de Zilvergroene natuurzone en de Bronsgroene
landschapszone;
E. Uitsluitingsgebieden (de Goudgroene natuurzone en waterwingebieden en bestaande bos­ of natuurgebieden
binnen de Zilvergroene natuurzone en de Bronsgroene landschapszone).

Dit betekent overigens niet dat eerst alle daken moeten worden vol gelegd, voordat de volgende treden van de ladder worden ingevuld.

Voor nieuwe woningen gelden de energieprestatie-­eisen vanuit het Bouwbesluit waarin duurzame opwek is meegenomen. Bij bestaande koopwoningen stimuleren we de plaatsing van zonnepanelen door communicatie via het energieloket. Voor huurwoningen ligt er een taak bij de woningbouwcorporatie. De duurzame opwek bij bedrijven komt aan bod in de volgende paragraaf.

3. Opstellen beleidskaders duurzame opwek

Initiatieven voor duurzame opwek (wind en zon) komen binnen bij de gemeente maar ook bij de provincie. De provincie is voor (grootschalige) duurzame opweksystemen zoals windturbines bevoegd gezag. Zonder beleidskader voor
duurzame opwek kan de gemeente geen regie voeren. Om regie te kunnen voeren en rekening te kunnen houden met de vele belangen in het buitengebied van Nederweert maken we een beleidskader voor wind­ en zonneparken.
Dit kader zal anticiperen op de opgave die we hebben op het gebied van duurzame opwek na 2030. Voorafgaand aan kaders voor wind­ en zonneparken wordt er een integraal landschapskader gemaakt. Dit landschapskader is nodig om de beleidskaders voor wind­ en zonneparken te maken.

4. Meewerken aan verduurzamen Pannenweg II

Los van de wettelijke verplichtingen gaan steeds meer bedrijven zelf aan de slag met het treffen van energiemaatregelen.
Daarbij gaat het om besparing, maar ook om het elektrificeren van bedrijfsprocessen (aardgasvrij maken) en het opwekken en uitwisselen van duurzame energie. Voor het Bedrijvenpark Pannenweg II loopt inmiddels een pilotproject gericht op het toepassen van een Energiemanagementsysteem, de oprichting van een digitaal Energie Handelsplatform (EHP) en de plaatsing van lichtgewicht zonnepanelen op bedrijfsdaken. Het is een initiatief van de parkmanagementorganisatie, waarbij wordt samengewerkt met verschillende partners waaronder de gemeente. De pilot wordt gestart met 15 bedrijven. Het is een eerste stap in de richting van een energieneutraal, zelfvoorzienend bedrijventerrein.

5. Volgen van ontwikkelingen rond OER

(Opwek Energie op Rijksvastgoed)

Vanuit de RES­sen zijn zoekgebieden op Rijksgronden als kansrijk naar boven gekomen. Het Rijk bezit veel gronden en
een deel van deze 'gronden' is geschikt voor energieprojecten. Het gaat hierbij met name om gronden van Rijkswaterstaat (bv. langs de snelwegen), ProRail, Defensie en Staatsbosbeheer. Om de kansen in beeld te krijgen en de opwek daadwerkelijk te realiseren, loopt het Programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER). Via de RES­sen worden kansrijke gebieden (bv. tracés langs de snelweg) in beeld gebracht.
Deelname aan het programma OER vraagt om commitment van de desbetreffende gemeenten en om projecten van voldoende omvang. Voor Nederweert passen de OERgronden in de zonneladder (stap 3) en bieden ze wellicht kansen voor extra opwek op het grondgebied. Via de RES NML vragen we hier aandacht voor.

6. Indicatoren voor monitoring

De voortgang van onze aanpak op het gebied van (grootschalige) duurzame opwek van elektriciteit monitoren we met de volgende indicatoren:

  • Vermogen van gerealiseerde projecten en projecten in de pijplijn (aanvragen SDE);
  • Geleverde zon­ en windenergie (teruglevering aan het net).

05 Organisatie

5.1 Interne organisatie

Integrale aanpak

Het efficiënt en integraal uitvoeren van de energieaanpak vergt voldoende capaciteit, zorgvuldig management, maar bovenal ook draagvlak in de organisatie. Niet alle taken liggen per definitie bij de energie­ of duurzaamheidscoördinator. De aanpak vraagt om samenwerking tussen verschillende gemeentelijke domeinen zoals duurzaamheid, ruimtelijke ontwikkelingen, woningbouw, economie, communicatie en het sociaal domein. Het gaat om een gezamenlijke opgave.
Het is ook belangrijk om te realiseren en te onderschrijven dat duurzaamheid of energietransitie geen project is maar een onderdeel wordt van eenieders dagdagelijkse werk.

Bij het opstellen van de Transitievisie Warmte is een warmteteam geformeerd waarmee een start is gemaakt met een multidisciplinaire benadering van de energietransitie. We willen dit team stapsgewijs verbreden tot een energieteam (en wellicht zelfs een duurzaamheidsteam). Dit team zorgt voor de samenhang tussen verschillende trajecten, benut de mogelijke koppelkansen en bewaakt de voortgang. Zo wordt de energietransitie verankerd in het totale gemeentelijke beleid. Ook bestuurlijk is een brede afstemming belangrijk. De energietransitie raakt de portefeuilles van het voltallige college. Om die reden zullen we 2 maal per jaar met het college de voortgang bespreken en zo nodig afspraken maken over onderlinge afstemming.

Voldoende capaciteit

Het Rijk ondersteund de bemensing van het programma door middel van budget. In de basis gaat het over capaciteitsuitbreiding (1 FTE) maar ook een accentverschuiving of intensivering van bestaande functies. Daarbij
kan voor Nederweert gedacht worden aan:

  1. Projectleiders: meenemen laadinfrastructuur, warmtenetten, energiearmoede, etc.
  2. Communicatieadviseurs: opzetten participatietrajecten, communicatiecampagnes etc.
  3. Beleidsadviseurs: energie meenemen in afspraken over wonen, bouwen, economie etc.

Op dit moment zijn zaken zoals de energiearmoede aanpak, de inzet rond het warmtebeleid, veelal vanuit Rijkswege
onze organisatie binnengekomen zonder dat de bestaande capaciteit evenredig is meegegroeid. Deze ingezette trajecten vragen per direct een groei van 1 FTE.

06 Financiering & planning

6.1 Middelen op projectlijn niveau

Beschikbaar budget:

  • Energiebesparing € 705.000
  • Warmtetransitie € 200.000
  • Duurzame opwek € 70.000
  • Projectbeheersing € 75.000

De resterende middelen (750.000)  zijn door het Rijk geoormerkt voor projecten en bemensing in het energie en
klimaatprogramma. De besteding hiervan wordt op basis van de tussentijdse monitoring en evaluatie van dit transitieprogramma ingezet.

6.2 Capaciteit op projectlijn niveau

Op dit moment werkt verdeeld over een aantal medewerkers 1.1 FTE aan het transitieprogramma. Om de gewenste
impact te bereiken en de ingezette trajecten goed te laten verlopen is op korte termijn 1 FTE aanvullend nodig. Deze 1 FTE zal met name focussen op besparing (met name de ingezette trajecten rond energiearmoede en het opstarten en daarmee aansluiten bij de nationale en regionale aanpak van het bespaarprogramma ). In een later stadium (vanaf 2024) dient dan nog eens 0,8 FTE te worden toegevoegd die met name in het warmtedossier werkzaam zal zijn.

Bijlage Kaders

In het voorgaande coalitieakkoord 2018­ 2022 is de ambitie opgenomen om in 2035 energieneutraal te zijn. In het algemeen betekent ‘energieneutraal’ dat alle energie die op het grondgebied nodig is, op het eigen grondgebied duurzaam wordt opgewekt.
Daarmee is de lat wel heel erg hoog gelegd. Op grond van (inter)nationale afspraken streven we in Nederland namelijk naar een CO2­ neutrale energievoorziening in 2050 waarbij een deel van de benodigde elektriciteit via wind op zee wordt opwekt (en dus niet op gemeentelijk grondgebied).

In 2021 heeft de gemeenteraad van Nederweert ingestemd met een aantal algemene uitgangspunten ten aanzien van
energie (de Lokale Energie Strategie). Daarbij is onder meer besloten om voor het lokale beleid zoveel mogelijk aan te sluiten bij de Regionale Energie Strategie Noord­ en Midden­ Limburg. Deze RES NML sluit weer naadloos aan bij het landelijke Klimaatakkoord en bij de huidige landelijke ambities voor CO2­ reductie.

Internationaal

In 2015 zijn in Parijs internationale afspraken gemaakt om de uitstoot van broeikasgassen (waaronder CO2) te reduceren en de mondiale temperatuurstijging te beperken tot maximaal 2°C. Het streven is om de stijging nog verder te beperken tot maximaal 1,5°C. De meest recente rapporten van de IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change, het klimaatbureau van de VN) laten zien dat met het bestaande internationale klimaatbeleid de ambities niet zullen worden
gehaald. In verband hiermee zijn de Europese klimaatdoelstellingen aangescherpt. In 2030 moeten de broeikasgasemissies in de EU met 55% zijn gedaald ten opzichte van de emissie in 1990. Dit was eerder 49%. Om de versnelling te realiseren heeft de Europese Commissie een pakket maatregelen vastgesteld onder de noemer ‘Fit for 55’. De maatregelen zijn gebaseerd op een aantal kernpunten zoals:

  • In 2030 moet zowel het energieverbruik gedaald zijn met 36%;
  • In 2030 moet 40% van de energie uit hernieuwbare bronnen komen.

De internationale ambities en doelstellingen werken indirect door in het Nederweertse beleid en vragen om inzet op energiebesparing en de duurzame opwek van energie.

Nationaal

Op grond van de Nederlandse Klimaatwet streven we in Nederland naar:

  • 49% minder uitstoot van broeikasgassen in 2030 ten opzichte van de uitstoot in 1990;
  • 95% minder uitstoot van broeikasgassen in 2050 ten opzichte van de uitstoot in 1990.

In lijn met Europese ambities zal de doelstelling voor 2030 naar verwachting worden aangescherpt naar een reductie
van 55%. In het landelijke Klimaatakkoord hebben overheden en maatschappelijke partners afspraken gemaakt om de ambities ook daadwerkelijk te realiseren. De afspraken hebben betrekking op de duurzame opwek van elektriciteit, de verduurzaming van de gebouwde omgeving, industrie, landbouw, landgebruik en mobiliteit.
Een belangrijk aspect in de verduurzaming van de gebouwde omgeving is de warmtetransitie, waarbij gestreefd wordt naar een aardgasloze samenleving in 2050. In 2030 moet 20% van de Nederlandse woningvoorraad aardgasvrij zijn. Gemeenten hebben vanuit het rijk een regierol gekregen als het gaat om het aardgasvrij maken van wijken en buurten. Dit werkt elke gemeente uit in een Transitievisie Warmte.

Regionaal

De afspraken die in het landelijke Klimaatakkoord zijn gemaakt, worden voor een deel uitgewerkt op regionaal niveau
en vastgelegd in een Regionale Energie Strategie (RES). Daarbij gaat het in eerste plaats om de duurzame opwek van duurzame elektriciteit met wind en zon en om de verduurzaming van de gebouwde omgeving.
De gemeente Nederweert vormt onderdeel van de RES­-regio Noord­ en Midden­-Limburg (NML). In de RES-­regio NML werken 15 gemeenten samen met de provincie Limburg, Waterschap Limburg en netbeheerder Enexis aan het realiseren van de RES­-ambities. In 2021 is de RES NML 1.0 vastgesteld door de gemeenteraden (waaronder die van
Nederweert), Provinciale Staten en het algemeen bestuur van het Waterschap. In de RES NML1.0 zijn onder meer de volgende regionale ambities vastgelegd:

  • Door energie te besparen en energie kleinschalig duurzaam op te wekken willen we in 2030 minimaal 25% minder CO2uitstoten dan in 2015;
  • We willen 100% duurzame warmte in 2050 voor alle woningen/gebouwen;
  • We willen met grootschalige zon­ en windprojecten 1.200 Gigawattuur (GWh) duurzame energie opwekken in 2030 (en streven naar minimaal 50% lokaal eigendom).